De transitie naar duurzame energie wordt één van de grootste opgaven van deze eeuw. Kolencentrales en de gaskraan moeten dicht en plaatsmaken voor windmolens, zonnepanelen en warmtepompen. België hoort niet bij de beste leerlingen van de klas. “Qua visie en beleid lopen we tien jaar achter op bijvoorbeeld Nederland en als dat niet snel verandert, halen we de deadline van 2050, niet”, zegt Niels Balcaen, projectingenieur bij VK Architects & Engineers.
Onafhankelijk worden van stookolie en gas tegen 2050 lijkt een loodzware opgave, maar volgens Greenpeace is het mogelijk. Het debat rond kernenergie woekert hevig: weegt de lagere CO2-uitstoot op tegen de veiligheidsrisico’s en het probleem van kernafval? Om dat probleem te ontwijken wordt vooral gekeken naar windmolens, zonnepanelen en warmtepompen. Niels Balcaen, projectingenieur bij VK Architects & Engineers, ziet in België echter weinig bewegen en hoopt dat daar snel iets aan verandert. In een exclusief gesprek met ons magazine licht hij zijn visie toe.
“Dat we volledig afstand nemen van fossiele brandstoffen en naar een maatschappij gaan die draait op groene energie. Sommigen hanteren een CO2-neutrale maatschappij als definitie, maar ik denk dat deze breder gezien moet worden en eerder omschreven dient te worden als klimaatneutraal. Er is namelijk meer dan enkel de schadelijke CO2-uitstoot. Maar de CO2-uitstoot kan wel worden aanzien als een goede graadmeter.”
“Bij de industrie, landbouw, mobiliteit en gebouwen. We moeten in al deze sectoren bekijken hoe we kunnen afstappen van fossiele brandstoffen. In de hele wereld gaat het grootste deel van energieverbruik naar warmteproductie, en daar liggen heel veel kansen. We moeten echt af van het idee dat we alles op één manier kunnen oplossen. Nu volstaat een kerncentrale voor elektriciteit, maar in de toekomst moeten we gaan diversifiëren. Hetzelfde geldt voor de autosector. Iedereen denkt dat we allemaal met elektrische wagens moeten rijden, maar als de hele wereld enkel dat soort auto’s zou gebruiken, dan zullen de grondstoffen voor batterijproductie snel opgebruikt zijn. Dan zitten we met een nieuwe ecologische ramp. Waterstof zal daarom zeker een alternatief moeten zijn. Net zo moeten we voor de verwarming van gebouwen ook naar een mix van verschillende systemen.”
“In ons land wordt nu gewoon veel te hard getreuzeld. Ik hoor veel gepalaver, maar zie weinig daden. Dat heeft tot gevolg dat we ten opzichte van bijvoorbeeld Nederland zeker tien jaar achterstaan wat visie en beleid betreft. Hoe langer wordt gewacht, hoe duurder het alleen maar zal worden om de omslag alsnog te maken. De eerlijkheid gebiedt wel te zeggen dat de incentive in Nederland natuurlijk wel veel groter is, met bijvoorbeeld de bodemdaling door gaswinning in Groningen. De druk om van aardgas losgekoppeld te worden is er veel groter. Vorig jaar zijn ze er daarom gestart met het systematisch afkoppelen van aardgas van woonprojecten en zelfs volledige wijken, die hun energie uit andere bronnen halen. Er wordt steeds vaker op gemeentelijk of stedelijk niveau een soort warmtevisie ontwikkeld, die heel duidelijk en visueel wordt gecommuniceerd naar de burgers. De burger krijgt info over hoe de afkoppeling het best kan worden aangepakt per wijk, woonzone, stadsdeel, straat… Voor een wijk die bijvoorbeeld dicht bij een verbrandingsoven ligt, kan een warmtenet worden ontwikkeld dat gebruikmaakt van de geproduceerde warmte van die verbrandingsoven. Onze noordenburen gebruiken ook altijd catchy phrases als ‘Van het gas los’ en ‘Nul op de meter-principe’. Bij ons gaat het helaas niet meer verder dan de BEN-woning. De voorbije jaren heeft iedereen dat begrip leren kennen en iedereen weet dat bijna-energieneutraal de nieuwe norm is. BEN is de vertaling van de klimaatambities voor 2020, maar er is geen idee over de volgende stap naar 2030. Hoe we tegen 2050 Energieneutraal moeten zijn is al helemaal een vraagteken. Dan stel ook ik me grote vragen bij het beleid…”
“In centrumsteden is men de optie om warmtenetten aan te leggen aan het bekijken, maar vaak gaat het niet verder dan een studie. In Antwerpen beweegt er wel al het een en ander. Daar zijn ze op Nieuw-Zuid begonnen met een warmtenet, dat in de toekomst de restwarmte van de industrie in de haven zal kunnen gebruiken.
Andere stadsdelen zullen ook kunnen aansluiten op dit warmtenet. Daar is dat interessant omdat je op een zeer dense oppervlakte veel warmtevraag hebt. In landelijke gemeentes is dat natuurlijk niet zo interessant. Daar zijn individuele oplossingen vereist, zoals een individuele warmtepomp.”
“Simpel, maak er nu eens echt werk van! Tegen 2050 moet elk land fossielvrij en energieneutraal zijn, maar wij zijn hier eigenlijk nog niets aan het doen om dat te bereiken, of toch niet met een gemeenschappelijke visie. De subsidiëring is heel hard gericht op het individu. Als ik mijn huis verbouw, kan ik een heel mooie subsidie krijgen wanneer ik kies voor het plaatsen van een warmtepomp. De kosten zijn dus voor de maatschappij, terwijl de baten voor het individu zijn. Dat klopt niet. Een faire oplossing is om, net als in Nederland, het probleem op grotere schaal aan te pakken. Als er nieuwe wijken worden gebouwd, gaan ze die hele wijk als een soort energiecoöperatieve benaderen. Bewoners kunnen dan zorgeloos elektriciteit of warmte met elkaar gaan uitwisselen en dat wordt dan via de coöperatieve afgerekend. Er lopen wel onderzoekstrajecten, waarbij ook Fluvius (voormalige Eandis en Infrax, red.) betrokken is, maar het gaat allemaal veel te traag. En je gaat al snel denken dat er andere incentives een rol spelen die het hele beleid blokkeren. Belgische steden en gemeenten kunnen bijvoorbeeld bij een verkavelingsvergunning of stadsontwikkeling bepaalde voorwaarden opleggen, zoals het verbod op een gasaansluiting. Alleen gebeurt dit nog veel te weinig of zelfs helemaal niet. Ontwikkelaars hebben in België vooralsnog maar één incentive: zo goedkoop mogelijk bouwen. En dan is aardgas de aangewezen energiebron. Gasketel hangen en klaar. De overheid zou dat beleidsmatig moeten bijsturen, zodat andere energiebronnen bevoordeeld worden ten opzichte van de fossiele brandstoffen.”