“2021 was een beslissend jaar voor de warmtepompsector”, zo opent de European Heat Pump Association (EHPA) zijn ‘2021 market outlook’ voor warmtepompen. De sector herstelde zich wonderwel van de coronapandemie en kende in Europa een stijging van 25 procent. In 2021 werden meer dan twee miljoen warmtepompen geplaatst – goed voor een kwart van alle geplaatste verwarmingstoestellen op de Europese markt. Toch staan de sterren nog lang niet altijd even gunstig voor de warmtepomp.
Ook in België viel er een stijging te noteren. Dat blijkt uit het jaarverslag van ATTB, de Belgische vereniging van producenten en invoerders van energie-efficiënte oplossingen voor een comfortabel binnenklimaat en sanitair warm water. “De verkoop van warmtepompen (vooral lucht-water) steeg met 11% naar 17.000 stuks maar deze techniek blijft, in vergelijking met de 245.000 verkochte ketels, nog steeds slechts een klein deel van de markt innemen. En dat zal allicht zo blijven zolang warmtepompen bijna uitsluitend gebruikt worden bij nieuwbouw en bij zware energetische renovaties”, klinkt het. EHPA klinkt nochtans optimistischer: “Warmtepompen zijn hard op weg de standaardoplossing voor nieuwe gebouwen te worden.
Technologieontwikkeling in combinatie met slimme renovatie maakt de directe vervanging van verwarmingssystemen ook in de bestaande bouw een haalbare optie. Het kan niet vaak genoeg herhaald worden: ‘warmtepompen werken in renovatie’.”
Natuurlijk spelen in België andere factoren een belemmerende rol. Het is bekend: elektriciteit wordt in België een pak zwaarder belast dan gas. “De terugverdientijd van een warmtepomp? Nooit”, klonk het in een veelzeggende tweet van energie-expert Ruben Baetens (3E). “Je kan vandaag bij wijze van spreken een elektrische warmtepomp gratis geven en ze zal nog niet rendabel zijn”, voegde hij daar nog aan toe in De Tijd. Eind 2021 gaf hij op het Warmtepompsymposium van ODE extra duiding bij zijn visie. “Van mij moet er zelfs geen terugverdientijd zijn – de toekomst hoeft niet altijd goedkoper te zijn als het heden. Van zodra de operationele én investeringskost gelijk blijft aan die van vandaag, kan je zelfs al aan een verplichting denken.”
Hét probleem is volgens Baetens dat het verdienmodel – en dus de competitiviteit – van de warmtepomp in de loop der jaren ingrijpend is veranderd. Dat was een gevolg van een veranderend beleidskader. “Zo was tussen 2008 en 2015 het verschil tussen de gas- en de elektriciteitsprijs een stuk kleiner dan vandaag. Maar vanwege de hoge investeringskosten en de niet zo strenge EPB-eisen was er toen niet echt een incentive om warmtepompen te plaatsen. Eind januari 2016 was elektriciteit al zes keer zo duur als gas geworden. Het afschaffen van het principe van de terugdraaiende teller bij zonnepanelen heeft de operationele kost van de warmtepomp nog doen toenemen”, klinkt het. ”En dus is het verdienmodel alweer helemaal anders. Vandaag is er vooral onduidelijkheid, want gezinnen wordt aanbevolen hun zelfverbruik te verhogen, maar het is bijzonder moeilijk om per voor elk gezin het potentieel te voorspellen – elk gezin is immers anders.”
De conclusie van Baetens: “Hou er rekening mee dat elk business model over twee jaar al verleden tijd kan zijn. Ook de toekomst ziet er wellicht helemaal anders uit dan de situatie vandaag. De dimensionering van een in 2008 gelegde PV-installatie houdt vandaag totaal geen steek meer, omdat de randfactoren allemaal ingrijpend zijn veranderd. Nu wordt volop ingezet op zelfconsumptie, en houdt men daar sterk rekening mee bij het dimensioneren van PV-installaties. Maar stel dat er in de komende jaren een taxshift volgt, en elektriciteit minder belast wordt en gas net meer, dan verdwijnt de waarde van die zelfconsumptie. En dan klopt het plaatje niet meer.”
Toch gelooft ook Baetens in de uiteindelijke échte doorbraak van de warmtepompen. “Je moet sowieso aan mensen duidelijk maken dat verhaal van gas en stookolie ooit eindig zal zijn. Vooral omdat het besef groeit dat er iets schort aan de discrepantie tussen gas- en stroomprijzen. Een taxshift dringt zich hoe dan ook op. Mensen hebben een kort geheugen, en beseffen niet dat dit verschil amper 10 jaar geleden nog een stuk kleiner was.”