Op 8 mei blies de Vlaamse PV-sector verzamelen in de gebouwen van ENGIE in Brussel, voor de PV-Vlaanderen studiedag. PV-Vlaanderen organiseerde deze reeks presentaties in samenwerking met Techlink. Een hele dag lang werd het recente beleid onder de loep genomen én werden innovatieve projecten in de schijnwerpers geplaatst. De onzekerheid over de introductie van de digitale meters kaapte uiteraard heel wat aandacht weg.
Jozefien Vanbecelaere, Beleidsmedewerker PV bij ODE Vlaanderen verklaarde de studiedag voor geopend met een kwinkslag. “Het is regenachtige voormiddag. Laten we hopen dat de zon erdoor komt, want dit gebouw ligt vol PV-panelen.” En het gebouw van ENGIE is niet alleen, want uit de recente cijfers die Vanbecelaere had meegenomen, bleek een stabiele aangroei van PV-installaties sinds 2013. “Volgens de laatste stand van zaken is er in 2018 225 MW (50.000 nieuwe zonnepaneleninstallaties) bijgekomen, goed voor een totaal van 2.764 MW. We voorspellen dat die groei zeker tot eind 2020 zal blijven aanhouden.”
Het potentieel voor een toename van de groei is er zeker en vast, aldus Vanbecelaere. “De Zonnekaart voor Vlaanderen wijst op een maximum- potentieel van 57 GW tegen 2040. Er zijn echter heel wat inspanningen nodig om dat potentieel te realiseren en de groei te bestendigen.”
Veronique Vens (Vlaams Energie Agentschap) vult aan: “Zeker gezinnen hebben duidelijk de smaak te pakken. 85 procent van het nieuw geïnstalleerde vermogen ligt op gezinsdaken. Er is vooral behoefte aan meer grote installaties, om de doelstellingen te behalen. Er is een inhaalbeweging nodig in bedrijfs- en openbare gebouwen.” Het VEA heeft verschillende tools ter beschikking, zoals de Energiekaart (die het mogelijk maakt om Vlaamse gemeenten in detail met elkaar te vergelijken), de recent uitgebreide stroomvoorspeller, de Zonnekaart en de Zonnegids.
De Vlaamse regering besliste dat eigenaars van zonnepanelen die voor eind 2020 zonnepanelen plaatsen nog 15 jaar lang gebruik kunnen maken van het principe van de terugdraaiende teller, ook na introductie van de slimme meters. Maar daarmee is het werk nog niet af, zegt Vanbecelaere: “Het nieuwe vergoedingssysteem voor nieuwe prosumenten, die er vanaf 2021 bijkomen, zal bepalend zijn. Dat is een belangrijke taak van de toekomstige Vlaamse minister van Energie.”
Het spreekt voor zich dat de wijzigingen die op til staan voor onzekerheid zorgen in de sector. Ook op de studiedag werden er heel wat vragen gesteld over de digitale meters en het einde van de terugdraaiende teller. Zeker het negatieve advies van de Vlaamse Energieregulator (VREG) over de compensatieregeling doet heel wat stof opwaaien. Volgens de VREG zal de maatregel eigenaars van zonnepanelen niet stimuleren om hun zelfconsumptie te verhogen. Bovendien bestaat de vrees voor een verhoogde financiële last voor de energieleverancier, en voor discriminatie tussen wie voor en na eind 2020 zonnepanelen zou plaatsen.
Dirk Van Evercooren (VREG) gaf tekst en uitleg bij dit advies. “We moeten af van het beeld dat de digitale meter sowieso een slechte zaak is voor prosumenten. Uit zo’n 30.000 simulaties is gebleken dat zes op de tien prosumenten net voordeel halen uit de digitale meter, namelijk bij die mensen die veel stroom onmiddellijk verbruiken. Hoe meer stroom de prosumenten onmiddellijk verbruiken, hoe lager de afname van het net en dus hoe lager de factuur.”
De balans voor 40% van de prosumenten valt evenwel negatief uit, beseft ook Van Evercooren. “Dat zijn prosumenten die mikken op een hoge productie in de zomer, om die stroom in de winter te verbruiken, zoals de mensen die PV-panelen gebruiken om een warmtepomp aan te drijven. Dat probleem moet echter vooral aangepakt worden door een aanpassing van de distributienettarieven: ontvet de elektriciteitsfactuur van kosten die daar helemaal niet thuishoren.”