EPBD III richtlijnen verplichten elke EU-lidstaat om de verschillende domeinen van energiebesparende maatregelen toe te passen in de lokale regelgeving. Hieronder valt ook het waterzijdig of hydraulisch afstellen van cv-installaties. ATTB, met name de werkgroep ‘Hydraulica’, wil verantwoordelijkheid nemen in het uitwerken van deze maatregelen.
Vanuit de Europese richtlijn – EPBD III DIRECTIVE 2018/844 moeten de lidstaten voldoen aan bepaalde voorwaarden en specifieke doelstellingen. De belangrijkste doelstellingen van deze richtlijn zijn:
De doelstellingen voor de periode 2021-2030 zijn onder meer de vermindering van de uitstoot van broeikasgassen met minstens 40 procent ten opzichte van 1990, een energie-efficiëntiedoelstelling van minstens 32,5 procent. Minstens 32 procent van de energie moet uit hernieuwbare bronnen komen.
Voor bestaande en nieuwe gebouwen wordt elke lidstaat verondersteld het energieverbruik te
optimaliseren via de technische installatie. Voor nieuwe gebouwen wordt verwacht dat men in staat is via zelfregulerende of zelflerende installaties de temperatuur in elke ruimte goed in te regelen. In bestaande gebouwen moet hiernaar gekeken worden vanaf het ogenblik dat een warmteopwekker wordt vervangen.
Zo’n zelflerende installatie moet in staat zijn om het verwarmingsvermogen automatisch aan de binnentemperatuur te kunnen aanpassen. Hierbij dient gestreefd te worden naar een zo laag mogelijke watertemperatuur voor de efficiëntie van de opwekking en de distributie, maar hoog genoeg voor de warmteafgifte en het comfort.
De installatie moet tevens de regeling van het verwarmingsvermogen in elke ruimte mogelijk te maken, in lijn met de verwarmingsinstellingen van de betreffende ruimte (of zone).
Verwarmingssystemen met een gesloten warmwatercircuit voorzien bijna 60 procent van de woningen in Europa van de nodige warmte. Ook indirecte koeling wint terrein.
De goede werking van deze systemen is essentieel om het comfort, de gezondheid en de productiviteit te garanderen die de gebruikers verwachten en tegelijkertijd het energieverbruik te minimaliseren.
Water is het meest efficiënte medium voor transport in de gesloten kringen. Vooral de drukbehoudsinstallatie (bv. expansievat) moet ervoor zorgen dat de vloeistof in de gewenste condities blijft om verstoringen te vermijden als gevolg van corrosie, want dit heeft directe gevolgen voor het thermisch comfort en het energetisch rendement van de installatie.
Fabrikanten van regel- en inregelapparatuur mobiliseren zich voortdurend om innovatieve componenten aan te bieden en de markt te onderrichten om de prestaties van installaties te verbeteren. Deze oplossingen moeten echter ruimer gedragen worden en bekend zijn, goed uitgevoerd, gedimensioneerd en geïmplementeerd worden. Anderzijds kan het potentieel aan energiebesparing enkel gerealiseerd worden wanneer de regeling en de hydraulische circuits optimaal op elkaar afgestemd worden. Dit heeft immers alles te maken met een cv-installatie die goed ontworpen, gemonteerd, ingeregeld en onderhouden is. Het ontwerp moet daarbij gebaseerd zijn op een degelijke warmte/koellastberekening.
Daarom is binnen het ATTB een stuurcomité samengesteld van enkele fabrikanten, ondersteund door een werkgroep en belangrijke stakeholders, om hydraulische inregeloplossingen voor gebouwen onder de aandacht te brengen bij de diverse overheden en andere stakeholders om op die manier de Europese doelstellingen te kunnen faciliteren en te realiseren.
ATTB wil de belangrijkste voordelen van hydraulisch inregelen beter in de verf zetten. Een hydraulische inregeling zorgt immers voor energiebesparing en CO2-reductie, maar mét behoud van het comfort en gebruiksgemak voor de consument.
Daarom maakt ATTB werk van een stappenplan, bestaande uit onder meer een algemeen kwaliteitskader voor de installaties, een code van goede praktijk rond het ontwerp, de uitvoering en het onderhoud van installaties, en het opzetten van een degelijke opleiding op alle niveaus. En de organisatie pleit ook voor een officiële attestering van de producten (vergelijkbaar aan Ecolabel) en een doorgedreven technische ondersteuning bij studieburelen, installateurs en energiedeskundigen.