NLFR

Vakblad over installatietechniek, hvac, sanitair en elektriciteit
Verwarmt Leuven zijn gebouwen binnenkort met water uit de Dijle?

Verwarmt Leuven zijn gebouwen binnenkort met water uit de Dijle?

De gebouwen in onze steden verwarmen met rivierwater, in Leuven is het binnenkort wellicht realiteit. CORE, een bedrijf van ingenieursstudenten aan de KU Leuven, wil tegen 2020 een proefproject opstarten en een warmtewisselaar in de Dijle plaatsen. “Dankzij deze techniek kunnen we 20% van Leuven verwarmen. Het komt er nu op aan de techniek voor het eerst in ons land in de praktijk te testen”, aldus student Thomas Holemans.

CORE is een van de teamprojecten die studenten aan de KU Leuven kunnen kiezen binnen het postgraduaat Innoverend Ondernemen voor Ingenieurs. CORE is een volledig functioneel bedrijf dat projecten rond efficiënt en duurzaam energieverbruik ontwikkelt. Dat CORE veel verder gaat dan een studentenproject, bewijst het plan om tegen 2020 een gebouw in Leuven te gaan verwarmen met water uit de Dijle. “Concreet gaan we de techniek toepassen van een conventionele warmtepomp, maar in plaats van energie uit de bodem of de lucht te halen, onttrekken we ze aan de rivier”, legt Thomas Holemans, ingenieursstudent en aandeelhouder van CORE, uit. “Een rivier slaat zonne-energie op in het water. Door een warmtewisselaar op de bodem te installeren, en deze te koppelen aan een warmtepomp, kunnen we met die energie een gebouw verwarmen. In theorie kunnen we met deze techniek 20% van Leuven verwarmen, en zo de CO2-uitstoot als gevolg van verwarming met 50% verminderen. Dat maakt de techniek bijzonder duurzaam, meer nog omdat we de elektriciteit die de warmtepomp nodig heeft, indien mogelijk door de rivier zelf willen laten opwekken door middel van een turbine.”

Ook Mechelen, verderop aan de Dijle, zou van het water kunnen gebruikmaken. (Beeld: Michiel1972 / Wikimedia Commons)

 

Veel stedelijk potentieel

“Grondwarmtepompen vergen een grote investering omwille van de boringen. Luchtsystemen gebruiken een koudere bron dan oppervlaktewater – het water van de Dijle is ook in de winter nog vier graden warm – waardoor verwarmen met rivierwater efficiënter is”, meent docent Stijn De Jonge. “Bovendien is het in stedelijke omgevingen niet altijd mogelijk om boringen te doen omwille van de beperkte oppervlakte. Daar komt nog bij dat rivieren in steden zoals Leuven sterk vernet zijn, waardoor veel bewoners zich dichtbij oppervlaktewater bevinden. Dat maakt de techniek heel interessant voor oude steden die aan verduurzaming doen. Ze gebruiken een energiebron die vandaag nog heel weinig wordt benut.”     

Eerste testlocatie in België

De techniek is klaar om uit te rollen, alleen de exacte locatie van een proefproject moet nog worden bepaald. De gesprekken zijn nog aan de gang, maar hoogstwaarschijnlijk wordt het een bestaand appartementsgebouw met een zeer goede gebouwschil. De studenten hebben met hun proefproject een primeur beet, want het zou de eerste testlocatie in België zijn waar de techniek wordt toegepast.

Het Leuvense stadsbestuur is alvast vragende partij en ook de Vlaamse Milieumaatschappij zit mee op de kar. “We werken nauw samen met de VMM aangezien er nog geen regelgeving bestaat rond het gebruik van oppervlaktewater voor verwarming”, licht Stijn De Jonge toe. “Ook de effecten op het ecosysteem van de rivier zullen we bestuderen.”

Door een warmtewisselaar op de bodem van de Dijle te installeren, en deze te koppelen aan een warmtepomp, wil CORE met die energie een bestaand appartementsgebouw in Leuven verwarmen.

 

Nog een belangrijke vraag: indien Leuven warmte onttrekt aan de Dijle, welk effect heeft dat dan in Mechelen, de stad die verder stroomafwaarts ligt? De VMM wil een solidair systeem uitwerken zodat alle steden langs een rivier van het water kunnen gebruikmaken. “Er zijn nog een aantal juridische en
financiële aspecten die we moeten uitklaren”, gaat Thomas Holemans verder. “Denk maar aan wie de warmtewisselaar installeert, want wie is eigenaar van de rivier? Betalen bewoners alleen een servicecontract of zetten ze samen
een pomp en staan ze in voor het onderhoud ervan? Dat moeten we nog
verder onderzoeken.”

Van testcase naar realiteit?

Heel wat ingenieursbureaus tonen alvast interesse en willen de techniek toepassen in hun bouwprojecten. “Met CORE willen we vooral het zaadje planten. Het is aan de sector om er daadwerkelijk mee aan de slag te gaan. Als de techniek een van de gangbare opties wordt naast de conventionele warmtebronnen, hebben wij ons doel bereikt”, besluit Thomas Holemans.  

"*" geeft vereiste velden aan

Stuur ons een bericht

Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Wij gebruiken cookies. Daarmee analyseren we het gebruik van de website en verbeteren we het gebruiksgemak.

Details